De uitvoerindeling van de build beheren
In deze sectie wordt beschreven hoe u de uitvoer van een feature of productbuild kunt beheren.
De uitvoerindeling beheren
De eigenschap archivesFormat maakt het mogelijk de uitvoerindeling (zip,
TAR en map) van de build op te geven per configuratie. De indeling van de eigenschap is <configuratie> - <indeling>, waar configuratie dezelfde waarde heeft als de waarde die is opgegeven in de eigenschap configs en de indeling een van de volgende waarden heeft.
- map - de uitvoer wordt opgeslagen in een map die zich in ${buildDirectory}/tmp/${archivePrefix} bevindt. De doelen die zijn opgegeven in de allElements.xml worden in dit geval niet gebruikt.
Wanneer een map als uitvoerindeling wordt gebruikt, kan vanwege de huidige beperkingen slechts één configuratie tegelijkertijd worden gebouwd.
- ZIP - de uitvoer wordt opgeslagen in een ZIP-bestand. Het ZIP-bestand wordt gemaakt door het uitvoerbare bestand zip.exe, dat zich bevindt op de computer waarop de build wordt uitgevoerd. Dit is handig als u niet-JAR plugins hebt die bestanden bevatten die specifieke toestemmingen vereisen (meestal op UNIX-systemen).
De eigenschap zipargs maakt het mogelijk om extra opties door te geven aan de opdracht zip.
- antZip - de uitvoer wordt opgeslagen in een ZIP-bestand. Het ZIP-bestand wordt gemaakt door de zip-implementatie van Ant. Dit is de standaardwaarde wanneer niets is opgegeven.
- TAR - de uitvoer wordt opgeslagen in een GZIP TAR-bestand.
De besturingssysteemimplementatie van TAR en GZIP wordt gebruikt. De eigenschap tarargs
maakt het mogelijk om extra opties door te geven aan de TAR-opdracht.
Wanneer de indeling van de uitvoer wordt gewijzigd, betekent dit niet dat de naam van het gemaakte bestand eveneens wordt gewijzigd. Deze moet worden gewijzigd in het bestand allElements.xml.
JNLP-manifesten genereren
Als u JNLP-manifesten wilt genereren op het moment van de build, stelt u generateJnlp in op true (waar) en stelt u jnlp.codebase in als de waarde van waaruit het JNLP-bestand (zie kenmerk codebase in JNLP-code) en jnlp.j2se worden voorzien.
Hiermee worden uw plugins en features niet opgenomen voor een updatesite. Raadpleeg het onderwerp "De uitvoer voorbereiden voor een updatesite of JNLP-site" voor meer informatie hierover.
Vanwege huidige beperkingen werkt het maken van een JNLP-manifest alleen wanneer mappen als een uitvoerindeling worden gegenereerd.
De uitvoer voorbereiden voor een updatesite of JNLP-site
Wanneer plugins en features op een updatesite of een Java-webstartsite worden geplaatst, moeten ze op de juiste wijze worden opgenomen. Hiertoe hoeft u alleen maar de eigenschap outputUpdateJars
op true (waar) in te stellen. Opmerking: hiermee wordt de site.xml niet gegenereerd voor de Eclipse-updatesite en worden geen JNLP-bestanden gegenereerd (zie het onderwerp over het genereren van JNLP-bestanden).
Meerdere configuraties in één build groeperen
Als u een uitvoer wilt produceren die de plugins en features van meerdere configuraties bevat, stelt u groupConfigurations in op true (waar).
Hiermee wordt een archief gemaakt dat alle plugins en features bevat die overeenkomen met de configuraties die in de eigenschap configs worden vermeld.
Wanneer u deze functie gebruikt, moet u niet vergeten om een doel met de naam <feature.id>.group.group.group
aan het bestand allElements.xml toe te voegen.
Vanwege huidige beperkingen leidt het gebruik van deze optie ertoe dat de waarde die is opgegeven in archivesFormat wordt genegeerd en dat antZip als standaardwaarde wordt gebruikt.
JAR-bestanden ondertekenen
Als u tijdens de build JAR-bestanden wilt ondertekenen, stelt u de eigenschap signJars in op true en stelt u waarden in voor de eigenschappen sign.alias, sign.keystore en sign.storepass.