Omdat er een generiek, uniform model voor foutopsporingselementen in het platform is, wordt het mogelijk om een startpunt aan te leveren voor de implementatie van een foutopsporingsgebruikersinterface. De belangrijkste ondersteuning voor deze gebruikersinterface wordt gevormd door de presentatie van het foutopsporingsmodel (IDebugModelPresentation). De presentatie van het foutopsporingsmodel is verantwoordelijk voor de aanlevering van labels, afbeeldingen en editors die aan specifieke foutopsporingselementen gekoppeld zijn.
Plugins die hun eigen foutopsporingsmodel definiëren leveren gewoonlijk een presentatie van een foutopsporingsmodel aan waarmee foutopsporingselementen in het model worden weergegeven. Dit gebeurt dan via het extensiepunt org.eclipse.debug.ui.debugModelPresentations. Met dit extensiepunt kan een implementatie van IDebugModelPresentation aan het ID van een bepaald foutopsporingsmodel worden gekoppeld.
Zoals eerder vermeld, 'onthouden' foutopsporingsmodelelementen het ID van het foutopsporingsmodel waaruit ze afkomstig zijn. Dit betekent dat het foutopsporingsplatform voor elk foutopsporingselement altijd het ID van het foutopsporingsmodel kan ophalen en vervolgens de bijbehorende presentatie kan opzoeken.
De markup voor toevoeging van een foutopsporingsmodelpresentatie ziet er ongeveer als volgt uit:
<extension point = "org.eclipse.debug.ui.debugModelPresentations"> <debugModelPresentation class = "org.eclipse.jdt.internal.debug.ui.JDIModelPresentation" id = "org.eclipse.jdt.debug" detailsViewerConfiguration = "org.eclipse.jdt.internal.debug.ui.display.DetailsViewerConfiguration"> </debugModelPresentation> </extension>
Naast de presentatie van het foutopsporingsmodel kunt u ook een optionele detailsViewerConfiguration (detailviewerconfiguratie) opgeven. De detailviewer moet de JFace-klasse SourceViewerConfiguration uitbreiden. De betekenis van de "details" wordt geïnterpreteerd door het foutopsporingsmodel. De details worden door de presentatie van het foutopsporingsmodel berekend en doorgegeven aan de detailviewer. Zo maakt het Java-foutopsporingsprogramma gebruik van de detailviewer om codehulp weer te geven in de view Variabelen wanneer expressies worden geëvalueerd.
Implementoren van IDebugModelPresentation implementeren mogelijk ook IDebugEditorPresentation wanneer er meer besturingsmogelijkheden nodig zijn voor de editor waarin broncode voor een stackframe wordt weergegeven. Implementoren kunnen de positie van de editor of de annotaties in de broncode beïnvloeden.