Met de resourcesplugin in het Eclipse-platform kunt u een set bronbestanden voor een programma beheren en deze compileren met een incrementele projectbuilder. Plugins kunnen nieuwe builders definiëren voor de verwerking van speciale soorten resources, zoals bronbestanden voor een bepaalde programmeertaal. Als u eenmaal een uitvoerbaar programma hebt ontwikkeld met uw pluginbuilder, moet u ervoor zorgen dat dit programma op de juiste wijze wordt aangeroepen.
De plugin org.eclipse.debug.core bevat een API waarmee voor een programma een startconfiguratie kan worden gedefinieerd. Het programma kan worden gestart in verschillende werkstanden, bijvoorbeeld voor standaarduitvoering, foutopsporing, profilering of een willekeurige andere werkstand die in uw plugin is gedefinieerd. In de JDT-toolkit (Java Development Tools) van Eclipse wordt gebruik gemaakt van de ondersteuning voor foutopsporing om Java-VM's en het Java-foutopsporingsprogramma te starten.
De plugin org.eclipse.debug.ui biedt ondersteuning voor gebruikersconfiguratie van startparameters en functieklassen waarmee de implementatie van foutopsporingsprogramma's wordt vergemakkelijkt.
Er zijn een aantal basiselementen met betrekking tot start- en foutopsporingsprogramma's geïmplementeerd in de platformondersteuning voor foutopsporing. De beste manier om te begrijpen hoe u de platformondersteuning voor foutopsporing moet gebruiken is een concrete implementatie van start- en foutopsporingsprogramma's, zoals die van JDT, te bestuderen. In de Help-onderwerpen worden de belangrijkste concepten met betrekking tot deze ondersteuning besproken aan de hand van de implementatie van JDT.