Het actieve perspectief voor starten wijzigen
U kunt instellen welk perspectief wordt geactiveerd wanneer een programma wordt gestart
en wanneer een programma wordt onderbroken. Deze instelling is configureerbaar voor elk type startconfiguratie
en voor elke startwerkstand die wordt ondersteund.
Als u wilt dat bij het starten van een programma een bepaald perspectief wordt geactiveerd, gaat u als volgt te werk:
- Open de voorkeurenpagina
Uitvoeren/fouten opsporen > Perspectieven.
- Selecteer voor de voorkeur Het gekoppelde perspectief openen bij het laden de optie Altijd. Hierdoor wordt het perspectief automatisch geactiveerd als het bijbehorende programma wordt gestart.
Als u wilt dat een bepaald perspectief wordt geactiveerd als een programma wordt onderbroken, gaat u als volgt te werk:
- Open de voorkeurenpagina
Uitvoeren/fouten opsporen > Perspectieven.
- Selecteer voor de voorkeur Bij onderbreken van programma het perspectief openen dat aan het programma gekoppeld is de optie Altijd. Hierdoor wordt het perspectief automatisch geactiveerd als het bijbehorende programma wordt onderbroken.
Ga als volgt te werk om een bepaald perspectief aan een programma te koppelen:
- Open de voorkeurenpagina
Uitvoeren/fouten opsporen > Perspectieven.
- Selecteer het type toepassing waaraan u een perspectief wilt koppelen (bijvoorbeeld Java-toepassing).
- Voor elke startstand selecteert u het gewenste perspectief in de keuzelijst. Hierdoor wordt het gekozen perspectief automatisch geactiveerd op basis van uw voorkeursinstellingen (wanneer een programma wordt gestart en/of onderbroken).
Als het perspectief niet geopend is wanneer het moet worden geactiveerd, wordt het perspectief automatisch toegevoegd.

Foutopsporingsprogramma
Fouten opsporen op afstand
Lokaal fouten opsporen
Java-perspectieven
Uitvoeren en fouten opsporen
Uitvoeringsargumenten instellen
Een Java-programma starten
View Console
Voorkeuren voor foutopsporing
View Fouten opsporen
Acties Uitvoeren en Fouten opsporen