Tabblad Instellingen

Op de tab Instellingen kunt u de Java Runtime Environment- (JRE) en configuratiegebiedinstellingen van de startconfiguratie aanpassen.

Equinox-instellingen

 

Uitvoerbaar Java-bestand

Met de optie Uitvoerbaar Java-bestand kunt u het uitvoerbare bestand opgeven waarmee het Equinox OSGi-framework moet worden uitgevoerd. In Windows kunt u desgewenst het standaard uitvoerbare bestand javaw.exe bijvoorbeeld vervangen door java.exe.

 

Java Runtime Environment

U kunt de bundel testen ten opzichte van de Java Runtime Environment (JRE) van uw keuze. Bovendien hoeft deze runtime JRE niet noodzakelijkerwijze dezelfde JRE (met bijbehorende SDK) te zijn die wordt gebruikt voor het compileren van de werkgebiedbundels.

De keuzelijst met invoerveld Runtime-JRE wordt gevuld met alle JRE's die worden vermeld op de voorkeurenpagina Venster > Voorkeuren.... > Java > Geïnstalleerde JRE's. U kunt dynamisch meer JRE's aan de lijst toevoegen door op de knop Geïnstalleerde JRE's... te klikken, waarna de voorkeurenpagina Geïnstalleerde JRE's wordt geopend.

 

Bootstrap-vermeldingen

Standaard is de enige vermelding in het startconfiguratieklassenpad ${target_home}/startup.jar. Het JAR-bestand${target_home}/startup.jar bevat de klasse org.eclipse.core.launcher.Main die de bootstrap-code bevat. De variabele ${target_home} verwijst naar de locatie van het doelplatform zoals opgegeven op de voorkeurenpagina Venster > Voorkeuren... > Pluginontwikkeling > Doelplatform.

In het veld Bootstrap-vermeldingen kunt u aanvullende locaties opgegeven en aan het klassenpad toevoegen, indien vereist.

 

Configuratiegebied

Elke Equinox OSGi-frameworkinstance heeft een uniek configuratiegebied dat metagegevens, caches en configuratiebestanden bevat die door het framework en mogelijk door andere bundels worden gelezen.

Doorgaans is de locatie van de configuratie niet belangrijk. Daarom genereert PDE een uniek configuratiegebied voor elke startconfiguratie in het eigen metagegevensgebied. Dit configuratiegebied wordt verwijderd wanneer de startconfiguratie wordt verwijderd.

Desgewenst kan de gebruiker de locatie van het configuratiegebied zelf instellen. Variabelen in het pad worden ondersteund om het gemeenschappelijk gebruik van startconfiguraties onder teamleden te vereenvoudigen.

Ook beschikt u over de optie Configuratiegebied wissen vóór starten, wat een handige optie is voor het testen hoe gegevens door bundels in dat gebied in de cache worden opgeslagen.