Tabblad Main
Op de tab Main kunt u belangrijke instellingen van de startconfiguratie aanpassen, waaronder de locatie van het runtime werkgebied, het uit te voeren programma en de Java Runtime Environment (JRE).
Werkgebiedgegevens
De locatie van de werkgebiedgegevens is de directory op schijf die alle werk- en metagegevens (bijvoorbeeld voorkeuren, enzovoort voor de runtime Eclipse-toepassing die u test. Deze locatie moet uiteraard anders zijn dan de locatie van uw hostwerkgebied, omdat u de plugin moet testen in een sandbox.
Standaard wordt de locatie van het runtime werkgebied door PDE ingesteld op een unieke naam die is gebaseerd op de naam van de startconfiguratie en op hetzelfde niveau van de directory van het hostwerkgebied. U kunt de locatie van het runtimewerkgebied op een willekeurige locatie instellen, als deze locatie maar schrijfbaar is. Namen van variabelen kunnen in het pad naar de locatie van het runtime werkgebied worden gebruikt, zodat de startconfiguratie gemeenschappelijk kan worden gebruikt door teamleden.
De optie Gegevens werkgebied wissen vóór starten wordt standaard ingeschakeld, omdat het wordt aanbevolen testuitvoeringen uit te voeren in een vers werkgebied.
De optie Bevestiging vragen voor wissen wordt weergegeven voordat de runtime werkgebiedgegevens worden gewist. Deze optie wordt standaard uitgeschakeld, omdat de werkgebieden voor uitvoeringen van JUnit-plugintest doorgaans niet waardevol zijn.
De standaardwaarden voor de optie Gegevens werkgebied wissen vóór starten en Bevestiging vragen voor wissen in deze startconfiguratie zijn tegenovergesteld aan de standaardwaarden op de tab Main van een reguliere startconfiguratie van het type Eclipse-toepassing.
Uit te voeren programma
In de sectie Uit te voeren programma geeft u aan welk product of welke toepassing u wilt testen.
De productkeuzelijst met invoerveld wordt gevuld met de ID's van alle extensies van org.eclipse.core.runtime.products) die in het werkgebied zijn gedefinieerd en met doelplugins. Het product-ID dat in eerste instantie is geselecteerd, is het standaardproduct, zoals gedefinieerd door de sleutel eclipse.product in het bestandconfig.ini dat zich in de directory ${target_home}/configuration bevindt. De variabele${target_home} verwijst naar de locatie van het doelplatform zoals opgegeven op de voorkeurenpagina Venster > Voorkeuren... > Pluginontwikkeling > Doelplatform. In de SDK van Eclipse is de standaardproduct-ID org.eclipse.sdk.ide.
De toepassingskeuzelijst met invoerveld wordt gevuld met de ID's van alle toepassingen (org.eclipse.core.runtime.applications-extensies) die in het werkgebied zijn gedefinieerd en met doelplugins. Het toepassings-ID dat in eerste instantie is geselecteerd, is de standaardtoepassing, zoals opgegeven door de sleutel eclipse.application in het bestand config.ini dat zich in de directory ${target_home}/configuration bevindt. In de SDK van Eclipse is het standaardtoepassings-ID org.eclipse.ui.ide.workbench.
Voor sommige tests is geen gebruikersinterface en geen workbench nodig en deze tests kunnen daarom vensterloos worden uitgevoerd. De startconfiguratie JUnit-plugintest biedt een dergelijke modus in de toepassingskeuzelijst met invoerveld.
Uitvoerbaar Java-bestand
Met de optie Uitvoerbaar Java-bestand kunt u het uitvoerbare bestand opgegeven waarmee de Eclipse-toepassing moet worden uitgevoerd. In Windows kunt u desgewenst het standaard uitvoerbare bestand javaw.exe bijvoorbeeld vervangen door java.exe.
Java Runtime Environment
U kunt de plugin testen ten opzichte van de JRE van uw keuze. Bovendien hoeft deze runtime JRE niet noodzakelijkerwijze dezelfde JRE (met bijbehorende SDK) te zijn die wordt gebruikt voor het compileren van de werkgebiedplugins.
De keuzelijst met invoerveld Runtime-JRE wordt gevuld met alle JRE's die worden vermeld op de voorkeurenpagina Venster > Voorkeuren.... > Java > Geïnstalleerde JRE's. U kunt dynamisch meer JRE's aan de lijst toevoegen door op de knop Geïnstalleerde JRE's... te klikken, waarna de voorkeurenpagina Geïnstalleerde JRE's wordt geopend.
Bootstrap-vermeldingen
Als de hostinstance van Eclipse wordt gestart, is er meestal een standaard ingebouwd uitvoerbaar startbestand betrokken, dat op zijn beurt de klasse org.eclipse.core.launcher.Main aanroept om het bootstrap-proces te starten. De klasse Main bevindt zich in een archief genaamd startup.jar dat zich in de hoofdmap van de Eclipse-installatie bevindt.
Wanneer een runtime Eclipse-toepassing wordt gestart, wordt het standaard ingebouwde uitvoerbare bestand overgeslagen en wordt de klasse Main direct aangeroepen, net alsof u een willekeurige normale Java-toepassing uitvoert. Daarom berekent PDE de locatie van de klasse Main en voegt deze impliciet toe aan het klassenpad van de startconfiguratie.
Bepaalde profilers vereisen eveneens een aantal standaard ingebouwde bibliotheken in het klassenpad van de startconfiguratie. In het veld Bootstrap-vermeldingen kunt u dergelijke aanvullende locaties opgeven en toevoegen aan het klassenpad.
Raadpleeg de volgende documenten voor meer informatie over het uitvoeren van Eclipse: