Bindingsregels voor contextviews
ID:
org.eclipse.debug.ui.contextViewBindings
Sinds:
3.0
Beschrijving:
Met dit extensiepunt kunt u een view aan een contextidentificatie koppelen. Als een context wordt geactiveerd in de view Fouten opsporen, worden alle bijbehorende views (met inbegrip van views van bovenliggende contexten) geopend, gesloten of geactiveerd. Het automatische gedrag kan worden vervangen door deelnemers.
Configuratiemarkup:
<!ELEMENT extension (contextViewBinding*)>
<!ATTLIST extension
point CDATA #REQUIRED
id CDATA #IMPLIED
name CDATA #IMPLIED>
- point - een volledig gekwalificeerd ID van het doelextensiepunt.
- id - een optioneel ID van de extensie-instance.
- name - een optionele naam van de extensie-instance.
<!ELEMENT contextViewBinding EMPTY>
<!ATTLIST contextViewBinding
contextId CDATA #REQUIRED
viewId CDATA #REQUIRED
autoOpen (true | false)
autoClose (true | false) >
- contextId - het ID van de context waarop deze bindingsregel van toepassing is.
- viewId - het ID van de view die moet worden gekoppeld aan de opgegeven context. Als de opgegeven context wordt geactiveerd, verschijnt deze view automatisch op de voorgrond. Als elementen worden geselecteerd in de foutopsporingsview, worden bijbehorende contexten (zoals opgegeven door extensies van het extensiepunt debugModelContextBindings) automatisch ingeschakeld. Dit gedrag treedt alleen op in perspectieven waarvoor de gebruiker automatisch viewbeheer heeft ingesteld via de voorkeuren. (Standaard treedt het viewbeheer alleen op in het perspectief Fouten opsporen.)
- autoOpen - of de view automatisch moet worden geopend zodra de opgegeven context wordt ingeschakeld. Als dit kenmerk ontbreekt, wordt de waarde
true
eraan toegewezen. Als dit kenmerk is ingesteld op false
, wordt de view niet automatisch geopend maar wel naar de voorgrond gebracht bij het inschakelen van de opgegeven context. Stel de waarde in op false
als u een client-computer gebruikt om te voorkomen dat het perspectief verstopt raakt met weinig gebruikte views.
- autoClose - dit kenmerk mag alleen in uitzonderlijke gevallen worden opgegeven op client-computers. Gebruik dit kenmerk om aan te geven of de view automatisch gesloten moet worden bij het uitschakelen van de opgegeven context. (Dit gedrag treedt op zodra alle foutopsporingsdoelen met de opgegeven context zijn beëindigd.) Als dit kenmerk ontbreekt, wordt de waarde
true
eraan toegewezen. Stel dit kenmerk alleen in op false
als foutopsporingsviews geopend moeten blijven terwijl foutopsporing niet actief is.
Voorbeelden:
Dit is een voorbeeld van de extensie contextViewBindings:
<extension
point=
"org.eclipse.debug.ui.contextViewBindings"
>
<contextViewBinding
contextId=
"com.example.mydebugger.debugging"
viewId=
"com.example.view"
autoOpen=
"true"
autoClose=
"false"
>
</contextViewBinding>
</extension>
In het bovenstaande voorbeeld wordt de opgegeven view automatisch geopend zodra de context met de opgegeven identificatie wordt geactiveerd in de view Fouten opsporen. De view wordt niet automatisch gesloten als een context wordt geactiveerd die aan een ander foutopsporingsmodel is gekoppeld dat niet aan de view gekoppeld is.
Copyright (c) 2003, 2005 IBM Corporation en anderen.
Alle rechten voorbehouden. Dit programma en het begeleidende materiaal zijn beschikbaar gesteld onder de voorwaarden van de Eclipse Public License v1.0 die bij deze distributie is geleverd en beschikbaar is op http://www.eclipse.org/legal/epl-v10.html.