U kunt een Java-programma op de meest eenvoudige manier starten door het uit te voeren met een startconfiguratie van het type Java-toepassing. Dit type startconfiguratie wordt gestart aan de hand van informatie uit de workbenchvoorkeuren en het Java-project van het programma.
U kunt een Java-programma ook starten door een project te selecteren in plaats van de compilatie-eenheid of het klassenbestand. Hierbij wordt u gevraagd een van de klassen te selecteren waarin wordt verwezen naar een main-methode. (Als er slechts één klasse met een main-methode in het project wordt gevonden, wordt die klasse gestart en hoeft u deze niet zelf te selecteren.)
Java-views
Java-editor
Foutopsporingsprogramma
Verbinding maken met een VM via de startconfiguratie Externe Java-toepassing
Een programma opnieuw starten
Uitvoeren en fouten opsporen
Uitvoeringsargumenten instellen
De uitvoering van een programma stapsgewijs doorlopen