Fouten opsporen op afstand

Dankzij het client/server-ontwerp van het Java-foutopsporingsprogramma kunt u een Java-programma starten vanaf een computer in het netwerk en fouten in dit programma opsporen vanaf het werkstation waarop het platform wordt uitgevoerd. Dit is met name handig wanneer u een programma ontwikkelt voor een apparaat dat niet kan fungeren als host voor het ontwikkelingsplatform en wanneer u fouten wilt opsporen in programma's die worden uitgevoerd op toepassingsgerichte computers zoals webservers.  

Opmerking: voor foutopsporing op afstand moet u een Java-VM gebruiken die deze functie ondersteunt.

Om fouten in een programma op afstand op te sporen, moet u het programma op de externe computer in de foutopsporingsmodus kunnen starten zodat deze wacht totdat de verbinding vanaf uw foutopsporingsprogramma tot stand is gebracht.De technologie om het programma te starten en met het foutopsporingsprogramma te verbinden kan per VM verschillen. De basisprocedure is als volgt:

  1. Zorg ervoor dat u uw Java-programma ontwikkelt met beschikbare informatie voor foutopsporing. (U kunt deze kenmerken instellen op de voorkeurenpagina Voorkeurenpagina voor Java-compileerprogramma openen Java > Compileerprogramma.)  
  2. Wanneer uw Java-programma gereed is, installeert u het op de doelcomputer. Hiertoe moet u de CLASS- of JAR-bestanden naar de juiste locatie op de externe computer kopiëren.
  3. Roep het Java-programma op de externe computer aan met de juiste VM-argumenten voor de foutopsporingswerkstand en een communicatiepoort voor het foutopsporingsprogramma.
  4. Start het foutopsporingsprogramma via een startconfiguratie op afstand en geef het adres en de poort van de externe computer op.

Bij het instellen van een configuratie voor starten op afstand moet u met een aantal dingen rekening houden:

Verwante taken

Startconfiguratie Externe Java-toepassing
De verbinding met een VM verbreken