Tabblad Argumenten

U kunt uw plugin eenvoudig onder verschillende omstandigheden testen door de startprogramma- en de VM-argumenten op de tab Argumenten aan te passen.

Argumenten

 

Programma- en VM-argumenten

Programma-argumenten zijn voor de toepassing specifieke waarden die door de toepassingscode worden verwacht en worden verwerkt. Met het argument -debug wordt het platform bijvoorbeeld in de foutopsporingsmodus geplaatst en wordt tracering ingeschakeld, terwijl met de argumenten -nl fr de toepassing met een Franse locale wordt gestart.

VM-argumenten zijn doorgaans waarden die het gedrag van de Java Virtual Machine (JVM) veranderen. Het argument -Xmx256M biedt de Java-heap bijvoorbeeld de mogelijkheid om te groeien tot 256MB.

De Eclipse-runtime kan ook via vele systeemeigenschappen worden geconfigureerd, die als VM-argumenten kunnen worden doorgegeven in de vorm: -DpropertyName=propertyValue. Met -Dosgi.clean=true worden bijvoorbeeld alle gegevens gewist die door het OSGi-framework en de Eclipse-runtime in de cache zijn opgeslagen.

Raadpleeg de volgende documenten voor een lijst met de programma- en VM-argumenten die door de Eclipse-runtime worden ondersteund:

Als u dezelfde set programma- en VM-argumenten wilt gebruiken voor al uw startconfiguraties, wordt u aanbevolen de tab Argumenten starten te gebruiken op de pagina Venster > Voorkeuren... > Pluginontwikkeling > Doelplatform om een sjabloon te maken die voor alle nieuw gemaakte startconfiguraties wordt gegenereerd.

 

Werkdirectory

De werkdirectory geeft de directory aan waarin de runtime Eclipse-toepassing bewerkingen uitvoert (bijvoorbeeld het lezen en schrijven van bestanden in de werkdirectory, enzovoort). Standaard is de werkdirectory de hoofddirectory van de Eclipse-installatie, maar deze kan desgewenst door de gebruiker worden ingesteld op een willekeurige schrijfbare directory.