Met de platformruntime-core implementeert u de runtime-engine waarmee de basis van het platform wordt gestart en plugins dynamisch worden geïnventariseerd en uitgevoerd. Een plug-in is een gestructureerde component die zichzelf aan het systeem beschrijft met behulp van een OSGi-manifestbestand (MANIFEST.MF) en een plugin-manifestbestand (plugin.xml). In het platform wordt een register bijgehouden van alle geïnstalleerde plugins en hun functies.
Het algemene doel van de runtime is dat het systeem of het geheugen niet extra wordt belast door geïnstalleerde plugins die niet worden gebruikt. Een plugin kan geïnstalleerd en toegevoegd aan het register zijn, maar de plugin wordt alleen geactiveerd als er een functie die door de plugin wordt geleverd, wordt aangevraagd op basis van een activiteit van de gebruiker.
De platformruntime is geïmplementeerd op basis van het OSGi-servicemodel. Hoewel de implementatiedetails van de runtime voor veel ontwikkelaars van minder belang zijn, zal het degenen die al bekend zijn met OSGi opvallen dat een Eclipse-plugin in feite een OSGi-bundel is.
De beste manier om vertrouwd te raken met het runtimesysteem is een plugin te bouwen. Zie Plugin: Hallo wereld en de workbench als u direct een plugin wilt maken. Zie het overzicht van runtime voor meer informatie over het runtimesysteem.
De resourcebeheerplugin omvat een algemeen resourcemodel voor het beheren van de artefacten van toolplugins. Met plugins kunt u projecten, mappen en bestanden maken en wijzigen om ontwikkelingsartefacten overzichtelijk in te delen en op schijf op te slaan.
Zie Overzicht van resources voor een overzicht van het resourcebeheersysteem.
Deze plugin implementeert de gebruikersinterface van de workbench en definieert een aantal extensiepunten waardoor andere plugins menu- en werkbalkacties, slepen-en-neerzetten-bewerkingen, dialoogvensters, wizards, en aangepaste views en editors kunnen toevoegen.
Zie Plugins gebruiken met de workbench voor een algemene inleiding tot de extensiepunten en de API van de gebruikersinterface van de workbench.
De plugins voor aanvullende gebruikers bestaan uit frameworks die van algemeen nut zijn voor de ontwikkeling van gebruikersinterfaces. Deze frameworks zijn gebruikt om de workbench zelf te ontwikkelen. Met deze frameworks ontwikkelt u niet alleen gemakkelijk gebruikersinterfaces voor plugins, maar zorgt u er ook voor dat plugins dezelfde vormgeving hebben en op consistente wijze in de workbench worden geïntegreerd.
De Standard Widget Toolkit (SWT) is een gebruiksvriendelijke, besturingssysteem-onafhankelijke toolkit met ondersteuning voor platformintegratie en verwisselbare API's. Deze toolkit wordt beschreven in Standard Widget Toolkit.
Het JFace-gebruikersinterfaceframework biedt uitgebreide ondersteuning op toepassingsconstructieniveau voor dialoogvensters, wizards, acties, gebruikersvoorkeuren en widgetbeheer. De functionaliteit van JFace wordt beschreven Dialoogvensters en wizards en JFace: gebruikersinterfaceframework voor plugins.
Met de teamplugins kunnen andere plugins implementaties voor teamprogrammering, repositorytoegang en versiebeheer definiëren en registreren. De Eclipse SDK bevat een CVS-plugin die hier gebruik van maakt om in de SDK ondersteuning te bieden voor CVS-clients.
De ondersteuning voor teams wordt beschreven in Ondersteuning voor teams.
De plugins voor foutopsporing stellen andere plugins in staat om taalspecifieke start- en foutopsporingsprogramma's voor programma's te implementeren.
De ondersteuning voor foutopsporing wordt beschreven in Ondersteuning voor het opsporen van fouten in programma's en het starten van programma's.
De Help-plugin implementeert een voor het platform geoptimaliseerde Help-webserver en voorzieningen voor het integreren van documenten. Deze bevat definities van extensiepunten die plugins kunnen gebruiken om Help of andere plugin-documentatie aan te leveren als boeken waarin gebladerd kan worden. De documentatiewebserver heeft speciale voorzieningen zodat in plugins naar bestanden kan worden verwezen met logische, op plugins gebaseerde URL's in plaats van bestandssysteem-URL's.
Daarnaast zijn er aanvullende features beschikbaar voor het integreren van Help-onderwerpen in documentatieconfiguraties op productniveau.
De Help-voorzieningen worden beschreven in Help-plugins.
De JDT-plugins (Java Development Tools) vormen een aanvulling op de workbench van het platform en bevatten geavanceerde features voor het bewerken, bekijken, compileren, debuggen en uitvoeren van Java-code.
De Java-ontwikkeltools worden geïnstalleerd als een verzameling plugins in de SDK. In de Java Development User Guide (het handboek voor Java-ontwikkelaars) wordt beschreven hoe u de Java-tools moet gebruiken. In de JDT Plug-in Developer Guide (het handboek voor JDT-pluginontwikkelaars) vindt u een beschrijving van de structuur en de API van de JDT.
PDE (Plug-in Development Environment, plugin-ontwikkelomgeving) voorziet in tools waarmee u de aanmaak, manipulatie, foutopsporing en ingebruikname van plugins kunt automatiseren.
PDE wordt geïnstalleerd als een verzameling plugins in de SDK. In de handleiding voor PDE wordt nader beschreven hoe u deze omgeving kunt gebruiken.