Bijwerken

Terwijl u aan een project in de workbench werkt, kunnen andere leden van uw team wijzigingen vastleggen in de kopie van het project in de repository. Om deze wijzigingen te ontvangen, kunt u uw workbench "bijwerken" zodat deze overeenkomt met de status van de vertakking. De wijzigingen die u ziet, zijn specifiek voor de vertakking die als gemeenschappelijke vertakking voor uw workbenchproject is ingesteld. U bepaalt wanneer u de gegevens wilt bijwerken.

De bijwerkopdracht kan vanuit twee plekken worden gegeven: het menu Team > Bijwerken of de view Synchroniseren. Om het verschil tussen deze twee opdrachten te begrijpen, is het van belang dat u het verschil tussen de drie soorten inkomende wijzigingen kent.

Wanneer u Team > Bijwerken selecteert, wordt de inhoud van de lokale resources bijgewerkt met de drie soorten hierboven beschreven inkomende wijzigingen. U kunt het updategedrag opgeven op de voorkeurenpagina Bijwerken/samenvoegen. De opties zijn:

Het is vaak wenselijk dat u weet welke binnenkomende wijzigingen er zijn voordat u lokale resources gaat bijwerken. U gebruikt hiervoor de view Synchroniseren.

Om de view Synchroniseren te openen in de werkstand Inkomend, gaat u als volgt te werk:

  1. In een van de navigatieviews, selecteert u de resources die u wilt bijwerken.
  2. Selecteer in het voorgrondmenu van de geselecteerde resources Team > Synchroniseren met repository. De view Synchroniseren wordt geopend.
  3. Klik op de werkbalk van de view Synchroniseren op de knop Werkstand Inkomend om alle gewijzigde workbenchresources (uitgaande wijzigingen) weer te geven.

In de werkstand Inkomend ziet u de wijzigingen die zijn vastgelegd in de vertakking sinds u de gegevens het laatst hebt bijgewerkt. In de view ziet u om welk type wijzigingen het gaat. Er zijn twee soorten bijwerkopdrachten (beschikbaar in het voorgrondmenu van elke resource in de view) voor het verwerken van de verschillende soorten conflicten: Bijwerken en Overschrijven en bijwerken. Wanneer u de opdracht Bijwerken in de view Synchroniseren selecteert, worden alle inkomende en uitgaande wijzingen die automatisch kunnen worden samengevoegd verwerkt terwijl de conflicterende wijzigingen die niet automatisch kunnen worden samengevoegd niet worden bijgewerkt (alle bestanden die zijn verwerkt worden uit de view verwijderd). De opdracht Overschrijven en bijwerken wordt toegepast op conflicten en zorgt ervoor dat de lokale resources worden vervangen door de resources op afstand. Dit "vervangende" karakter van deze bewerking is meestal ongewenst. Een alternatief voor deze bewerking wordt later besproken.

Het bijwerken van niet-conflicterende bestanden die automatisch kunnen worden samengevoegd:

  1. De Structuurvergelijking boven aan de view Synchroniseren bevat de hiërarchie van resources met binnenkomende wijzigingen.
  2. Selecteer alle conflicterende bestanden en kies Bijwerken uit het venstermenu. Hiermee werkt u de geselecteerde resources bij die inkomende wijzigingen zijn of conflicten zijn die automatisch kunnen worden samengevoegd en verwijdert u deze uit de view. Conflicten waarvan de inhoud niet automatisch kan worden samengevoegd blijven in de view staan.

Als de lokale workbench uitgaande wijzingen bevat die niet automatisch kunnen worden samengevoegd met binnenkomende wijzingen uit de vertakking dan voert u geen Overschrijven en bijwerken uit maar voegt u de verschillen handmatig samen in uw workbench:

  1. Als er een conflict in de resourcelijst (aangeduid met rode pijlen) in het venster Structuurvergelijking is, opent u dit (door te dubbelklikken of door In vergelijkingseditor openen uit het voorgrondmenu te kiezen).
  2. In het gebied Tekst vergelijken van de vergelijkingseditor ziet u links de gegevens van de lokale workbench en rechts de gegevens van de repositoryvertakking. Vergelijk de verschillen tussen deze twee.
  3. Gebruik het gebied voor de tekstvergelijking om wijzigingen samen te voegen. U kunt wijzigingen afkomstig uit de repositoryversie van het bestand kopiëren naar de workbenchversie van bestand en het samengevoegde workbenchbestand opslaan (met behulp van het voorgrondmenu in het linkervenster).
  4. Wanneer u klaar bent met het samenvoegen van de wijzingen in het lokale bestand, kiest u Als samengevoegd markeren uit het voorgrondmenu in de view Synchroniseren. Hiermee wordt aangegeven dat uw lokale bestand is bijgewerkt en dit maakt het mogelijk om uw wijzigingen vast te leggen.

Opmerking: De inhoud van de repository wordt niet gewijzigd wanneer u de bijwerkbewerking uitvoert. Wanneer u inkomende wijzingen accepteert, worden deze wijzingen op uw workbench toegepast. De repository wordt alleen gewijzigd wanneer u uitgaande wijzigingen vastlegt.

Tip: Als u in de view Synchroniseren het bovenliggende item van een reeks inkomende wijzigingen selecteert, wordt de bewerking op alle bijbehorende onderliggende items uitgevoerd. Als u bijvoorbeeld de bovenste map selecteert en Bijwerken kiest, worden alle inkomende en conflicterende wijzigingen die automatisch kunnen worden samengevoegd verwerkt en blijven alle andere inkomende wijzigingen onverwerkt.

Waarschuwing: De werking van de hierboven beschreven opdracht Overschrijven en bijwerken heeft alleen betrekking op de werkstand Inkomend van de view Synchroniseren. In de werkstand Inkomend/Uitgaand van de view, is de werking voor inkomende wijzingen en conflicten hetzelfde, maar zorgt de opdracht ervoor dat uitgaande wijzigingen worden teruggeplaatst naar de inhoud van de repository. Wees zeer voorzichtig wanneer u deze opdracht gebruikt in de werkstand Inkomend/Uitgaand.

Verwante concepten
Programmeren in teams met CVS
Synchroniseren met een CVS-repository

Verwante taken
Vastleggen van wijzigingen
Conflicten oplossen
Resources vergelijken
Versiebeheer: resources toevoegen en negeren

Verwante onderwerpen
CVS
De view Synchroniseren