Featurepatch
De wizard voor het maken van een Nieuwe featurepatch is beschikbaar onder
Bestand > Nieuw > Project... > Pluginontwikkeling > Featurepatch in het menu op het hoogste niveau.
Projectinstellingen
Het wordt aanbevolen de omgekeerde naamgeving te gebruiken (bijvoorbeeld com.voorbeeld.patch) voor de projectnaam.
In het veld Projectlocatie wordt de standaardlocatie opgegeven als een subdirectory die is genest binnen de werkgebiedlocatie. De projectlocatie kan op een willekeurige schrijfbare locatie worden ingesteld door het selectievakje Standaardlocatie gebruiken uit te schakelen en de locatie van uw keuze in te voeren.
Eigenschappen van featurepatch
Een featurepatch-ID is en moet in overeenstemming zijn met de plugin.dtd.
Een patchnaam is de vertaalbare weergavenaam van de plugin. Dit veld is verplicht.
Een Patchprovider van een feature is de vertaalbare naam van de provider van de feature. Dit veld is optioneel.
Er kan desgewenst een Installatie-afhandelingsroutinebibliotheek aan een featurepatch worden gekoppeld als de patch specifieke of aanvullende setup moet uitvoeren bij de installatie. Geef een installatie-afhandelingsroutinebibliotheek in de wizardresultaten van een Java-project op. Als u dit niet doet, is het project standaard een eenvoudig project.
Eigenschappen van de feature waarvoor een patch wordt gemaakt
U moet het feature-ID, de featurenaam en de featureversie opgeven van de feature waarvoor een patch wordt gemaakt. Deze kenmerken moeten overeenkomen met die van een feature die in het werkgebied of in het doel is aangetroffen.
Projectstructuur van featurepatch
Een featurepatch heeft een standaardfeatureprojectstructuur en kan worden bewerkt met behulp van de PDE-featuremanifesteditor.