Met de opties op deze pagina geeft u de buildpadinstellingen voor een Java-project op. U kunt deze pagina openen via het voorgrondmenu (Project > Eigenschappen > Java-buildpad) van een gemaakt project of het menu Bestand in de workbench.
Het buildklassenpad is een lijst met paden die zichtbaar zijn voor het compileerprogramma bij het bouwen van het project.
Bronmappen zijn de hoofdpakketten met .java-bestanden. Deze bestanden worden door het compileerprogramma omgezet in .class-bestanden en vervolgens naar de uitvoermap geschreven. De uitvoermap wordt per project gedefinieerd, tenzij er een aparte uitvoermap aan een bronmap is gekoppeld. Voor elke bronmap kunt u een uitsluitingsfilter definiëren om resources in de map onzichtbaar te maken voor het compileerprogramma.
De resources in de bronmappen wordt ook gekopieerd naar de uitvoermap, tenzij de resources door filters zijn uitgesloten op de voorkeurenpagina Compileerprogramma (Venster >
Voorkeuren > Java > Compileerprogramma > Compilatie).
Optie | Beschrijving |
---|---|
Map toevoegen | Hiermee maakt u een nieuwe bronmap. |
Bewerken | Hiermee kunt u de huidige geselecteerde bronmap of eigenschappen daarvan wijzigen. |
Verwijderen | Hiermee verwijdert u de geselecteerde mappen uit het klassenpad. De mappen en hun inhoud worden niet verwijderd. |
Uitvoermappen voor bronmappen toestaan | Hiermee kunt u het kenmerk 'uitvoermap' van de bronmappen afbeelden/verbergen. |
Kenmerk | Beschrijving |
---|---|
Uitsluitingsfilter | Hiermee kunt u selecteren welke resources moeten worden uitgesloten door het compileerprogramma. |
Uitvoermap | Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Uitvoermappen voor bronmappen is ingeschakeld. Hier kunt u een specifieke uitvoerlocatie voor een bronmap opgeven. Als u deze niet instelt, wordt de standaarduitvoermap van het project gebruikt. |
In de lijst Vereiste projecten in het buildpad kunt u projectdependency's toevoegen door andere workbenchprojecten te selecteren en deze toe te voegen aan het buildpad voor dit nieuwe project. Met de knoppen Alles selecteren en Alles deselecteren kunt u alle andere projecten aan het buildpad toevoegen of uit het buildpad verwijderen.
Door een benodigd project toe te voegen, worden alle bijbehorende klassenpadvermeldingen indirect toegevoegd en gemarkeerd als 'geëxporteerd'. U kunt een klassenpadvermelding instellen als geëxporteerd op het tabblad Sorteren en exporteren.
De projecten die u hier selecteert, worden automatisch toegevoegd aan de lijst met gekoppelde projecten. Deze lijst wordt gebruikt om de buildvolgorde te bepalen. Een project wordt altijd pas gebouwd nadat alle gekoppelde projecten zijn gebouwd.
Op deze pagina kunt u bibliotheken aan het buildpad toevoegen. U kunt de volgende bestanden toevoegen:
JAR-bestanden kunnen ook indirect worden toegevoegd als klassenpadvariabelen.
Standaard bevat de lijst met bibliotheken een vermelding voor de Java-runtimebibliotheek. Deze vermelding verwijst naar de JRE die is geselecteerd als standaard-JRE. Deze wordt geconfigureerd op de voorkeurenpagina Geïnstalleerde JRE's (Venster > Voorkeuren > Java > Geïnstalleerde JRE's)
Optie | Beschrijving |
---|---|
JAR-bestanden toevoegen | Hiermee opent u de workbenchhiërarchie zodat u daarin kunt selecteren welke JAR-bestanden u aan het buildpad wilt toevoegen. |
Externe JAR-bestanden toevoegen | Hiermee opent u het bestandssysteem (buiten de workbench) zodat u daarin kunt selecteren welke JAR-bestanden u aan het buildpad wilt toevoegen. |
Variabele toevoegen | Hiermee kunt u klassenpadvariabelen aan het buildpad toevoegen. Klassenpadvariabelen zijn indirecte verwijzingen naar JAR-bestanden, met als voordeel dat u lokale
bestandssysteempaden in klassenpaden kunt vermijden. Dit is nodig als teams werken met gedeelde projecten. Variabelen kunnen worden gemaakt en bewerkt op de voorkeurenpagina Klassenpadvariabelen (Venster > Voorkeuren > Java > Buildpad > Klassenpadvariabelen) |
Bibliotheek toevoegen | Hiermee kunt u vooraf gedefinieerde bibliotheken toevoegen, zoals de JRE-systeembibliotheek. Deze bibliotheken kunnen een willekeurig aantal vermeldingen bevatten (zichtbaar als onderliggende knooppunten van het bibliotheekknooppunt). |
Klassenmap toevoegen | Hiermee opent u de workbenchhiërarchie zodat u een klassenmap voor het buildpad kunt selecteren. Met dit selectiedialoogvenster kunt u ook een nieuwe map maken. |
Bewerken | Hiermee kunt u de huidige geselecteerde bibliotheekvermelding of kenmerken daarvan wijzigen. |
Verwijderen | Hiermee verwijdert u het geselecteerde element uit het buildpad. De resource wordt niet verwijderd. |
Bibliotheken hebben de volgende kenmerken (die worden weergegeven als onderliggende knooppunten van de bibliotheek):
Kenmerk | Beschrijving |
---|---|
Javadoc-locatie | Dit geeft aan waar de Javadoc-documentatie van de bibliotheek kan worden gevonden. Indien opgegeven, kunt u voor een element van deze bibliotheken op Shift+F2 drukken om de bijbehorende documentatie te openen. |
Bronbijlage | Dit geeft aan waar de bron van de bibliotheek kan worden gevonden. |
In de lijst Buildklassenpadvolgorde kunt u klikken op Omhoog en Omlaag om de geselecteerde padvermelding omhoog of omlaag te verplaatsen in de buildpadvolgorde voor dit nieuwe project.
Geselecteerde lijstitems worden gemarkeerd als geëxporteerd. Geëxporteerde items zijn zichtbaar voor projecten waarvoor dit project vereist is. Klik op Alles selecteren of Alles deselecteren als u de selectiestatus van alle items wilt wijzigen. Bronmappen worden altijd geëxporteerd en kunnen niet worden gedeselecteerd.
In het veld Standaarduitvoermap, onder aan de pagina, kunt u een pad opgeven voor de compilatie-uitvoer voor dit project. De standaarduitvoermap wordt gebruikt voor bronmappen waarvoor geen specifieke uitvoermap is opgegeven. Klik op Bladeren als u een bestaande locatie vanuit het huidige project wilt selecteren.
Buildklassenpad
Klassenpadvariabelen
Veelgestelde vragen over JDT
Voorkeuren voor klassenpadvariabelen
Voorkeuren voor het Java-compileerprogramma