Uw programma's uitvoeren
In deze sectie vindt u meer informatie over het uitvoeren van Java-programma's in de workbench.
- Blader naar junit.textui.TestRunner.java in de Pakketverkenner
en dubbelklik erop om dit item te openen in een editor.
- In de view Overzicht ziet u een pictogram voor de klasse TestRunner.
Dit pictogram geeft aan dat deze klasse een
main
-methode bevat.
- Klik in de Pakketverkenner met de rechtermuisknop op TestRunner.java en kies
Uitvoeren als > Java-toepassing. Hierdoor wordt de
geselecteerde klasse als lokale Java-toepassing uitgevoerd. U kunt het voorgrondmenu
Uitvoeren als op meerdere plaatsen oproepen, zoals in de view Overzicht.
- Als het programma volledig is uitgevoerd, verschijnt er een bericht in de
view Console dat er voor het programma een uitvoeringsargument vereist is.
Wanneer u een klasse vanuit de Pakketverkenner uitvoert als Java-toepasssing, worden
de standaardinstellingen voor het starten van de geselecteerde klasse gebruikt. U kunt
hier zelf geen argumenten voor opgeven.
- Als u argumenten wilt opgeven, kiest u Uitvoeren... in het
vervolgkeuzemenu Uitvoeren op de werkbalk.
- Het dialoogvenster Startconfiguraties wordt geopend en hierin is de startconfiguratie van TestRunner geselecteerd.
Met een startconfiguratie kunt u configureren hoe een programma wordt gestart,
inclusief bijbehorende argumenten, klassenpad en overige opties. (Er is
automatisch een startconfiguratie voor u gemaakt toen u Uitvoeren >
Java-toepassing) koos.
- Open het tabblad Argumenten en typ junit.samples.VectorTest in
het gebied Programmaparameters.
- Klik op Uitvoeren. Dit keer wordt het programma perfect uitgevoerd en wordt het aantal tests aangegeven dat is uitgevoerd.
-
Schakel naar het perspectief Fouten opsporen. In de view Fouten opsporen kunt u zien dat er een proces voor de laatste programmastart is geregistreerd toen het programma werd uitgevoerd.
Standaard worden alle beëindigde startprocessen uit de view Fouten opsporen verwijderd
wanneer een nieuw programmma wordt gestart. U kunt deze voorkeursinstelling aanpassen op de pagina
Starten. Deze bevindt zich onder de voorkeurenpagina Uitvoeren/Fouten opsporen.
Opmerking: u kunt een beëindigd proces opnieuw starten door Opnieuw starten
te kiezen in het voorgrondmenu.
- Selecteer het vervolgkeuzemenu van de knop Uitvoeren op de werkbalk
van de workbench. Deze lijst bevat het eerder gestarte programma. Deze programma's kunnen opnieuw worden gestart door deze in de historielijst te selecteren.
- In het voorgrondmenu in de view Fouten opsporen (of de vergelijkbare werkbalkknop), selecteert u Alle beëindigde verwijderen om beëindigde configuraties uit de view te verwijderen.

Startopties voor foutopsporingsprogramma wijzigen
Verbinding maken met een VM via de startconfiguratie Externe Java-toepassing
Verbinding met een VM verbreken
Een Java-programma starten
Uitvoeren en fouten opsporen

De view Fouten opsporen
Menu-acties uitvoeren
Werkbalkacties uitvoeren en fouten in werkbalkacties opsporen