Ant-taken en -typen ontwikkelen in Eclipse
Ant-taken en typen moeten door een Ant-klassenlader worden geladen in plaats van door een pluginklassenlader. Dit kan problemen veroorzaken tijdens het ontwikkelen en testen van nieuwe taken en typen die in dezelfde VM als Eclipse worden uitgevoerd. Om deze problemen te voorkomen, moeten de taken en typen worden opgeslagen op
een locatie die niet zichtbaar is voor een pluginklassenlader.
De volgende richtlijnen dienen te worden aangehouden bij het ontwikkelen van en fouten oplossen in Ant-taken en -typen die in dezelfde VM als Eclipse worden uitgevoerd.
- Aangeleverde Ant-taken of -typen moeten worden gedefinieerd in een afzonderlijke bronmap
in een plugin (ze moeten worden gescheiden van de bronmappen met reguliere pluginklassen).
- Elke bronmap met Ant-taken en -typen moet gekoppeld zijn aan een eigen uitvoerlocatie
die niet overlapt met de uitvoerlocatie van de reguliere pluginklassen.
- Om de nieuwe Ant-taken of -typen te testen/debuggen, moet het project dat de taken of typen
aanlevert zo worden geconfigureerd, dat de uitvoermappen met de taken en typen worden uitgesloten.
Gebruik het dialoogvenster Eigenschappen voor het project om de configuratie van Pluginontwikkeling > Runtimeklassenpad op de juiste wijze in te stellen door de Ant-uitvoerdirectory's uit het klassenpad van de plugin te verwijderen.
Zie ook Taken en typen toevoegen.