Starter voor JUnit-plugintests
PDE biedt JUnit-ondersteuning voor het testen van plugins door een starter voor JUnit-plugintests aan de SDK toe te voegen. Net als bij alle andere startprogramma's in Eclipse (bijvoorbeeld de Java-toepassings- en Java Applet-startprogramma's,...), kan het JUnit-pluginteststartprogramma worden opgeroepen via een snelkoppeling en worden de startconfiguraties ervan centraal beheerd in het dialoogvenster met startconfiguraties.
UI-tests versus naamloze tests
Wanneer een JUnit-pluginteststartconfiguratie wordt gestart, is een lichtgewicht PDE-toepassing het hoofdingangspunt voor de runtime Eclipse-instance. Als de toepassing die door de gebruiker wordt getest een gebruikersinterface vereist, start de PDE-toepassing de workbench voor deze toepassing. Zodra de workbench wordt uitgevoerd, wordt de test-harness binnen de workbench uitgevoerd. Nadat alle tests zijn uitgevoerd, sluit de PDE-toepassing de workbench en wordt de PDE-toepassing afgesloten, waarmee de testuitvoering wordt afgebroken.
Als de tests die worden uitgevoerd geen gebruikersinterface vereisen (dit is de naamloze modus), voert de eenvoudige PDE-toepassing de test uit zonder een workbench te starten. Nadat alle tests zijn uitgevoerd, wordt de PDE-toepassing afgesloten.
Raadpleeg het tabblad Main van de startconfiguratie JUnit-plugintest voor meer informatie over hoe u de verschillende typen tests kunt uitvoeren.
Starten via een snelkoppeling
Een snelle manier om een JUnit-plugintest uit te voeren is via de optie Uitvoeren als > JUnit-plugintest vanuit het voorgrondmenu van een pluginproject. Als u wilt starten in foutopsporingsmodus, kiest u Fouten opsporen > JUnit-plugintest in het voorgrondmenu van het pluginproject. Deze acties zijn ook beschikbaar in de voorgrondmenu's van bronmappen, pakketten, bronbestanden en methoden binnen een pluginproject.
Wanneer u een nieuwe startconfiguratie maakt via een snelkoppeling, onderzoekt PDE de dependency's van de ingesloten plugin. Als de plugin de plugin org.eclipse.swt direct of indirect vereist, wordt de startconfiguratie die wordt gemaakt aangepast om UI-test uit te voeren. Anders wordt de startconfiguratie aangepast om naamloze tests uit te voeren.
Een startconfiguratie aanpassen
Als u volledige controle wilt hebben over het starten van een JUnit-plugintest kunt u een startconfiguratie maken en aanpassen in het dialoogvenster met startconfiguraties.
Het dialoogvenster met startconfiguraties kan worden opgeroepen via Uitvoeren > Uitvoeren... of Fouten opsporen > Fouten opsporen... vanuit het hoofdmenu. U kunt een nieuwe startconfiguratie van het type JUnit-plugintest maken door te dubbelklikken op het knooppunt JUnit-plugintest in de structuurviewer aan de linkerzijde.
Een startconfiguratie van het type JUnit-plugintest bevat acht tabbladen waarop u alle aspecten van de teststartconfiguratie kunt aanpassen. Raadpleeg de volgende documenten voor meer informatie: