Passief

Met FTP kunt een poort of richting kiezen die een gegevensverbinding moet gebruiken.

Het lijkt voor de hand te liggen om alle gegevensverbindingen te laten beginnen bij de clientmachine en eindigen bij poort 20 op de servermachine, maar u kunt ook aangeven dat de server aan de serverkant een IP-adres en poortnummer toewijst en dat de client een verbinding naar het serveradres start. Dit heet een passieve gegevensverbinding, waarbij de client verbinding zoekt met de server.

Bij een actieve gegevensverbinding vraagt de client aan de server om een gegevensverbinding te starten, die moet eindigen op een door de client opgegeven IP-adres en poortnummer; daarbij zoekt de server verbinding met de client.

U kunt kiezen uit de volgende instellingen voor de passieve gegevensverbinding: